HR 30-01-1914, W 9648 Krul/Joostens

Your ads will be inserted here by

Easy Plugin for AdSense.

Please go to the plugin admin page to
Paste your ad code OR
Suppress this ad slot.

Hoge  Raad , 30 -01 -1914 , 497

Roepnaam

Krul /Joostens

Instantie

Hoge  Raad

Datum

30 -01 -1914

Kenmerk

497

Vindplaats

W 9648

Wettelijk Kader

OBW artikel 625

Trefwoorden

milieurecht

bakkerij

trillingen

Your ads will be inserted here by

Easy Plugin for AdSense.

Please go to the plugin admin page to
Paste your ad code OR
Suppress this ad slot.

spiegel

lijstenmaker

hinder

inbreuk op eigendomsrecht

onrechtmatigheid

Hinderwet

Samenvatting

  1. Roede

Casus

Joostens, een spiegel- en lijstenmaker, graveur en restaurateur van schilderijen, ondervindt hinder van het geraas, het gedreun en de trillingen die ontstaan door de exploitatie van een aan zijn buurman Krul  toebehorende koek- en banketbakkerij, benevens cacao- en chocoladefabriek. Hij stelt dat de wijze waarop de exploitatie plaatsvindt tegenover hem onrechtmatig is (inbreuk op het eigendomsrecht) en dat hij dientengevolge schade heeft geleden: zijn huis zou ernstig zijn gescheurd en onbewoonbaar zijn geworden. In rechte vordert Joostens dat Krul  wordt verboden schade te veroorzaken en dat hij wordt veroordeeld de geleden schade te vergoeden. Krul  verweet zich onder meer met de stelling dat “hier niet sprake kan zijn van hinder van rechten al wordt het genot van de eigendom verhinderd, doch slechts van hinder in belangen als in de Hinderwet geregeld welke in elk geval geen grond geeft voor de vordering uit onrechtmatige daad”. De Rechtbank en het Hof wijzen de vordering toe.

Rechtsvraag

  1. Kan het door het veroorzaken van veel geraas, sterk gedreun en ernstige trillingen aan iemand hinder toebrengen in het normaal gebruik van zijn eigendom, evengoed als de beschadiging der zaak zelve, schending van diens eigendomsrecht zijn?
  2. Kan er sprake zijn van schending van het eigendomsrecht ook als de bepalingen van de Hinderwet zijn nagekomen?

Uitspraak

ad 1. Ja.

ad 2. Ja. De beslissing van de Hoge  Raad  is gegrond op ’s Hofs uitlegging van artikel 625 BW en dat het Hof dienaangaande terecht heeft aangenomen, dat het door het veroorzaken van veel geraas, sterk gedreun en ernstige trillingen aan iemand hinder toebrengen in het normaal gebruik van zijn eigendom, evengoed schending kan zijn van diens eigendomsrecht als de beschadiging derzaak zelve, dat die schending kan bestaan ook bijaldien de bepalingen der Hinderwet zijn nagekomen, terwijl de beslissing of zodanige schending van recht inderdaad plaatsgegrepen heeft, behoort tot het gebied van de rechter, die over de feiten oordeelt.