Rb. 16-04-1997, 18970-HAZA96-66 Gestolen Golf

Your ads will be inserted here by

Easy Plugin for AdSense.

Please go to the plugin admin page to
Paste your ad code OR
Suppress this ad slot.

Prg. 1997, 4852

Rechtbank Zwolle 16  april  1997  nr. 18970/HAZA96–66

(mr. C.W. Bianchi; m.nt. mr. A.J.J. van der Heiden)
m.nt. mr. A.J.J. van der Heiden

Regeling

Art. 3:86 lid 1 en 3 Burgerlijk Wetboek

Essentie

Het is een notoir feit dat op automarkten vaak gestolen auto’s worden verhandeld, zodat een koper zal moeten onderzoeken of alle originele bij de desbetreffende auto behorende kentekenbewijzen beschikbaar zijn. Restrictieve uitleg van het begrip diefstal in art. 3:86 BW. In geval van verduistering is geen revindicatie mogelijk.

Samenvatting

Verzekeringsmaatschappij vordert afgifte van een auto, die door gedaagde sub 1 op een automarkt in Duitsland is gekocht en door gedaagde sub 2, het Ministerie van Justitie, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek in beslag is genomen. Volgens gedaagde sub 1 heeft eiseres geen recht op revindicatie, aangezien de auto niet is gestolen, maar verduisterd. Bovendien is gedaagde te goeder trouw, omdat hij kentekenbewijzen en chassisnummer heeft gecontroleerd en hij niet verplicht is de identiteit van verkoper te onderzoeken. In reconventie eist gedaagde o.m. afgifte van de auto.

De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is, dat op automarkten vaak gestolen auto’s worden verhandeld, zodat een verzwaarde onderzoeksplicht rust op de koper van een tweedehands auto op de automarkt. In ieder geval zal de koper moeten vaststellen dat alle originele bij de desbetreffende auto behorende kentekenbewijzen beschikbaar zijn. Verder gaat de onderzoeksplicht niet, tenzij kan worden getwijfeld aan de beschikkingsbevoegdheid van de verkoper, bijvoorbeeld omdat een relatief lage verkoopprijs wordt gevraagd. In casu waren de (vervalste) papieren niet van echt te onderscheiden, zodat gedaagde aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan.

Onder het begrip diefstal, in de zin van art. 3:86 lid 3 BW, wordt geen verduistering verstaan, omdat in geval van verduistering de rechthebbende zelf de feitelijke macht over de zaak heeft overgedragen aan een ander waarmee hij de schijn van beschikkingsbevoegdheid heeft gecreëerd.

De vordering wordt afgewezen. De tegenvordering tot afgifte van de auto treft hetzelfde lot, omdat eiseres de auto niet onder zich heeft.

Partijen

Inzake

Generali schadeverzekering maatschappij NV, gevestigd te Diemen, eiseres, procureur mr. W.P. Maris, advocaat mr. M.M. Mac Lean

tegen

De staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), zetelend te ‘s‑Gravenhage, gedaagde sub 1, procureur mr. J.A. van Wijmen, advocaat mr. E.J. Daalder te ‘s‑Gravenhage,

Ahmet Aliustaoglu, wonende te Lemmer, gedaagde sub 2, procureur mr. A.E. Kievit, advocaat mr. G.I.T. Spaan te Lemmer.

Tekst

Motivering

In conventie en reconventie

1 Vaststaande feiten

1.1

Aliustaoglu heeft op 12 augustus 1995 op de automarkt in Essen (Duitsland) van ene Meekelenkamp een rode Volkswagen Golf  gekocht met een Nederlands kenteken HV-GH-29, voor de prijs van ƒ 22 400.

Meekelenkamp heeft daarbij aan Aliustaoglu afgegeven kentekenbewijs deel I, deel II en kopie van deel III, welke op naam waren gesteld van G.W.H. ten Bokum, wonende te Enschede aan de Hoogstraat 82, alsmede de sleutel van de auto.

De verkoper deelde aan Aliustaoglu mee dat hij de auto voor zijn broer verkocht.

Bij controle door Aliustaoglu bleek het chassisnummer overeen te stemmen met dat op het kentekenbewijs.

1.2

Nadat Aliustaoglu de auto mee naar Nederland had genomen bleek dat de auto als gestolen stond gesignaleerd.

Uit onderzoek door de politie Flevoland kwam naar voren dat de auto was verduisterd door Meekelenkamp die de auto had gehuurd en dat de kentekenbewijzen vals waren.

1.3

De auto was eigendom van Automobielbedrijf H.J. Kokkeler BV maar is door Kokkeler in eigendom overgedragen aan Generali, verzekeraar van het diefstalrisico.

1.4

De auto is in het kader van het strafrechtelijk onderzoek in beslaggenomen door de politie. Bij beschikking d.d. 3 januari 1995 heeft de Strafraadkamer van deze rechtbank de teruggave van de auto gelast aan Aliustaoglu. Vervolgens heeft Generali conservatoir beslag laten leggen op de auto.

In afwachting van een beslissing in de onderhavige zaak bevindt de auto zich nog op het terrein van het politiebureau te Urk.

1.5

Bij vonnis van de politierechter in de Rb. te Almelo d.d. 19 november 1996 is Meekelenkamp veroordeeld wegens verduistering van de onderhavige auto.

2 Standpunt Generali

Primair beroept Generali zich op art. 3:86 lid 3 BW. Als eigenaresse van de auto heeft zij het recht deze gedurende drie jaar na de diefstal daarvan te revindiceren.

Gelet op de wetsgeschiedenis dient onder ‘diefstal’ in dit artikel mede te worden verstaan ‘verduistering’.

Subsidiair stelt Generali dat Aliustaoglu niet te goeder trouw was bij het kopen van de auto omdat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de beschikkingsbevoegdheid van de verkoper.

3 Standpunt van de Staat

Your ads will be inserted here by

Easy Plugin for AdSense.

Please go to the plugin admin page to
Paste your ad code OR
Suppress this ad slot.

De Staat pretendeert geen eigendomsrechten met betrekking tot de personenauto. De Staat is slechts houder en refereert zich voor wat betreft de vraag aan wie de Staat de auto moet afgeven aan het oordeel van de rechtbank.

De Staat is zonder meer bereid de auto af te geven aan degene die door de rechtbank als eigenaar wordt aangewezen. Nu de Staat onnodig in de onderhavige procedure is betrokken dient zij niet te worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

4 Standpunt Aliustaoglu

Generali komt geen recht op revindicatie toe krachtens art. 3:86 BW omdat de auto niet is gestolen maar verduisterd. Aliustaoglu was te goeder trouw toen hij de auto kocht en heeft door het controleren van de kentekenbewijzen en het chassisnummer voldaan aan zijn onderzoeksplicht.

5 Beoordeling van het geschil

5.1

De rechtbank zal eerst beoordelen of Aliustaoglu als verkrijger te goeder trouw kan worden aangemerkt zoals bedoeld in art. 3:86 lid 1 BW.

Pas wanneer dat komt vast te staan zal van belang zijn te beoordelen of Generali, desondanks, met een beroep op lid 3 van dit artikel, de auto als haar eigendom kan opeisen.

5.2

Door Generali is aangevoerd dat in de gegeven omstandigheden een verdergaande onderzoeksplicht op de koper van een tweedehands auto rust dan alleen het controleren van de kentekenbewijzen. Met name zou de koper ook de identiteit van de verkoper moeten verifiëren.

De rechtbank stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat er op een automarkt vaak gestolen auto’s worden verhandeld.

Dit brengt met zich mee dat bij het kopen van een tweedehands auto op een automarkt op de koper een verzwaarde onderzoeksplicht rust.

Die onderzoeksplicht zal er naar het oordeel van de rechtbank uit moeten bestaan dat in ieder geval wordt vastgesteld dat alle originele bij de betreffende auto behorende kentekenbewijzen, dus inclusief deel III, beschikbaar zijn. Indien dit het geval is zal er geen verder onderzoek meer noodzakelijk zijn, tenzij er sprake is van bijkomende omstandigheden waardoor er desondanks getwijfeld kan worden aan de beschikkingsbevoegdheid van de verkoper. De rechtbank denkt daarbij bijvoorbeeld aan een relatief lage koopprijs. De rechtbank is van oordeel dat van een koper in het algemeen niet gevergd kan worden dat hij nader onderzoek doet naar de identiteit van de verkoper.

5.3

Door Generali is nog naar voren gebracht dat Aliustaoglu had moeten zien dat het om valse kentekenbewijzen ging. De rechtbank deelt dit standpunt niet. In het door Aliustaoglu overgelegde proces-verbaal van bevindingen van de politie Flevoland/District Noord relateert de verbalisant H. Kombrink, inspecteur van politie, immers dat de kentekenbewijzen er op het eerste gezicht onvervalst uitzagen.

Als een politie-ambtenaar de valsheid niet met het blote oog kan constateren kan dat van Aliustaoglu ook niet worden verwacht.

5.4

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat Aliustaoglu heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en dat hij derhalve te goeder trouw was toen hij de auto kocht. Dientengevolge dient Aliustaoglu te worden aangemerkt als eigenaar van de auto.

5.5

Nu dit is vastgesteld zal vervolgens moeten worden beoordeeld of Generali de auto op grond van art. 3:86 lid 3 toch kan opeisen.

In dit artikel wordt die mogelijkheid gegeven aan de eigenaar van een roerende zaak die het bezit daarvan door diefstal heeft verloren.

Generali heeft betoogd dat in dit geval onder diefstal ook verduistering dient te worden verstaan omdat uit de parlementaire geschiedenis van dit artikel kan worden opgemaakt dat in dit artikel de mogelijkheid tot revindicatie is geschapen uit het oogpunt van misdaadbestrijding, waarbij diefstal wordt geplaatst tegenover het verliezen van een zaak.

De rechtbank is van oordeel dat het begrip diefstal in het onderhavige artikel eng dient te worden geïnterpreteerd. Verduistering is weliswaar evenals diefstal een misdrijf, maar het verschil met diefstal is dat in het geval van verduistering de rechthebbende zelf de feitelijke macht over een zaak heeft overgedragen aan een ander waarmee hij reeds een schijn van beschikkingsbevoegdheid heeft gecreëerd. Op grond hiervan komt Generali geen beroep toe op de in art. 3:86 lid 3 BW geschapen mogelijkheden om een gestolen zaak te revindiceren.

5.6.In conventie

De vordering van Generali zal worden afgewezen en Generali zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie, zowel van Aliustaoglu als van de Staat.

5.7

In reconventie

Aliustaoglu vordert van Generali afgifte van de auto aan hem.

Uit de stukken maakt de rechtbank echter op dat Generali de auto niet onder zich heeft, zodat er geen grond bestaat dit onderdeel van de vordering toe te wijzen.

Voorts vordert Aliustaoglu om Generali te veroordelen om de waardevermindering van de auto te vergoeden aan Aliustaoglu. Dit onderdeel van de vordering zal reeds worden afgewezen omdat het door geen enkele stelling wordt ondersteund; zelfs wordt niet gesteld dat de auto in waarde is verminderd.

5.8

Nu de reconventionele vordering in zijn geheel wordt afgewezen zal Aliustaoglu worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie.

(In conventie aan de zijde van Aliustaoglu ƒ 1720 en aan de zijde van de Staat ƒ 1060; in reconventie aan de zijde van Generali ƒ 710. Red.)

Noot

In Rb. Leeuwarden 17 januari 1996, Prg. 1996, 4506 is overwogen dat het een notoir feit is dat op de automarkt (in Utrecht) omgekatte auto’s worden verkocht. In Zwolle is het een notoir feit dat op de automarkt vaak gestolen auto’s worden verkocht. Kennelijk gelden voor de kopers van omgekatte auto’s andere onderzoeksplichten, dan voor kopers van gestolen/verduisterde auto’s, aangezien in Leeuwarden het uitsluitend verifiëren van autopapieren onvoldoende is om goede trouw aan te nemen, met name indien de koper de verkoper nauwelijks kent. In Hof Amsterdam 13 januari 1994, NJ 1995, 50 werd, anders dan in bovenstaande zaak, geoordeeld dat verkopers van tweedehands auto’s zich behoorlijk dienen te legitimeren. Uit deze uitspraak kan een verzwaarde onderzoeksplicht naar de identiteit van een verkoper worden afgeleid.